Auteursarchief: Nathalie De Jonghe

* Verlaging miserietaks (verdelingsrecht): van 2,5% naar 1%, maar niet voor iedereen

In vorige berichten werd reeds aangekondigd dat de miserietaks (of het verdelingsrecht) zou worden verlaagd van 2,5% naar 1% én dat deze nieuwe regeling zou ingaan vanaf 01.01.2015 (uiteindelijk wordt dit 31.12.2014).  Met het decreet houdende bepalingen tot begeleiding van de begroting 2015 wordt deze aankondiging concreet gemaakt.

De aangekondigde tariefverlaging geldt evenwel niet voor iedereen.   Het tarief van 2,5% wordt immers principieel behouden voor verdelingen, afstanden en omzettingen van vruchtgebruik en enkel de partijen die in de huidige regeling aanspraak kunnen maken op de toepassing van het abattement zullen kunnen genieten van het verlaagde tarief van 1%.  Deze tariefverlaging komt dan in de plaats van het abattement.

De tariefverlaging geldt dus enkel voor bepaalde doelgroepen, meer bepaald:

  • wanneer een verdeling of afstand plaats heeft naar aanleiding van een echtscheiding (hetzij bij onderlinge toestemming, hetzij op grond van onherstelbare ontwrichting);
  • wanneer een verdeling of afstand plaats heeft naar aanleiding van het stopzetten van een wettelijke samenwoning, die tenminste één jaar ononderbroken heeft geduurd, en voor zover binnen het jaar na het beëindigen van de wettelijke samenwoning een verdeling of afstand wordt overeengekomen;

Komen niet in aanmerking voor het verlaagde tarief:

  • het stopzetten van een feitelijke samenwoning geeft geen aanleiding tot het toekennen van het verlaagde tarief;
  • de afstand of verdeling tussen verwanten wanneer de onverdeeldheid is ontstaan ingevolge een nalatenschap;
  • de afstand of verdeling onder vennoten;
  • de omzetting van vruchtgebruik;

Waar het abattement alleen werd verleend als de verdelingsakte de onverdeeldheid deed ophouden onder alle mede-eigenaars, geldt deze voorwaarde niet voor de tariefverlaging.  Dus ook een verrichting die de onverdeeldheid niet doet ophouden onder de mede-eigenaars, kan aanleiding geven tot de toepassing van het verlaagd tarief van 1%.

De nieuwe regeling zal in werking treden op 31.12.2014.  De datum van de overeenkomst is bepalend voor het toepasselijke tarief, ongeacht of deze onderhands, authentiek, met of zonder opschortende voorwaarde is.

 

 

* Verlaging miserietaks vanaf 01.01.2015

In een vorig bericht werd reeds aangekondigd dat het tarief bij verdeling of afstand van onverdeelde delen bij echtscheiding of bij beëindiging van wettelijke samenwoning, de zogenaamde Miserietaks, zal worden teruggebracht van 2,5% naar 1%.

Ondertussen werd door het kabinet bevestigd dat deze aangekondigde verlaging in werking zal treden op 1 januari 2015.  Evenwel zal in een zelfde beweging het abattement, dat was bedoeld om de tariefverhoging van 1% naar 2,5% te milderen, worden afgeschaft.

De datum van de onderhandse overeenkomst van verdeling of afstand zal bepalend blijken voor de toepassing van het verlaagde tarief.   Overeenkomsten gesloten voor 01.01.2015 zullen worden belast aan het oude tarief van 2,5%, waarbij wel nog toepassing zal kunnen worden gemaakt van het abattement.   Overeenkomst gesloten vanaf 01.01.2015 zullen kunnen genieten van het verlaagde tarief van 1%.

 

 

* Verklaring van aanvaarding onder voorrecht van boedelbeschrijving of verwerping van een nalatenschap ten overstaan van de notaris van uw keuze

Vanaf 29 mei 2014 kunt u bij de notaris een verklaring van aanvaarding van een nalatenschap onder voorrecht van boedelbeschrijving afleggen of een nalatenschap verwerpen.

Een overledene laat een bepaald vermogen na. Dit bestaat zowel uit een actief (goederen, rekeningen, aandelen…) als een passief (schulden). Het actief en het passief vormen samen de nalatenschap.

De erfgenaam heeft met betrekking tot de nalatenschap drie mogelijkheden.

  1. Hij kan de nalatenschap zuiver aanvaarden. Daarvoor hoeft hij niets speciaals te ondernemen. De zuivere aanvaarding kan m.a.w. stilzwijgend gebeuren. Het gevolg daarvan is dat zijn vermogen en de nalatenschap één geheel gaan vormen. Ze worden vermengd met elkaar.
  2. Soms is het zeer duidelijk dat de nalatenschap zware schulden heeft. Indien de erfgenaam niet voor die schulden wil instaan, dient hij de nalatenschap te verwerpen. Hij krijgt dan niets, maar betaalt ook niets, ook geen successierechten. De erfgenaam mag dan wel geen handelingen gesteld hebben die laten vermoeden dat hij de nalatenschap heeft aanvaard. Zo mag hij bijvoorbeeld de nagelaten woning niet leegmaken, om de meubelen voor zichzelf te houden.
  3. Ten slotte kan de erfgenaam kiezen om de nalatenschap te aanvaarden onder voorrecht van boedelbeschrijving. In dit geval is er geen sprake van een vermenging van de vermogens. Er wordt een inventaris (boedelbeschrijving) opgesteld waarin de goederen en de eventuele schulden worden opgelijst. Indien er schulden zijn kunnen die in principe niet worden verhaald op het persoonlijk vermogen van de erfgenaam, enkel op de nalatenschap.

De erfgenaam moet kiezen tussen deze drie mogelijkheden en kan achteraf niet meer op zijn keuze terugkomen. Een nalatenschap aanvaarden onder voorrecht van boedelbeschrijving betekent dus dat hij nadien in principe niet meer mag kiezen om de nalatenschap te verwerpen of zuiver te aanvaarden. Het betekent wel dat hij bewust kiest om de vermogens gescheiden te houden, zodat hij zeker niets uit zijn eigen zak moet betalen. In het ergste geval krijgt hij niets.

Zowel voor de verklaring van aanvaarding onder voorrecht van boedelbeschrijving, als voor de verklaring van verwerping van een nalatenschap hoeft een erfgenaam niet langer meer naar de griffie van de rechtbank van eerste aanleg van het arrondissement waar de erfenis is opengevallen te gaan (meestal is dit de griffie van de rechtbank waar de overledene zijn laatste woonplaats had voor zijn overlijden), hoewel deze mogelijkheid blijft bestaan. U kunt gewoon naar een notaris naar uw keuze gaan.

* Slachtoffers van opzettelijke gewelddaden krijgen een voorrecht op de goederen van de veroordeelde

Door de wet van 21 februari 2014 tot wijziging van de hypotheekwet van 16 december 1851, teneinde voorrechten in te stellen ten gunste van de slachtoffers van strafbare feiten (B.S. 15 mei 2014) zullen slachtoffers van opzettelijke gewelddaden voortaan gemakkelijker vergoed worden voor hun lichamelijke of psychische schade. Zij krijgen een voorrecht op de roerende en onroerende goederen van de veroordeelde.

Deze wet treedt in werking op 25 mei 2014.

Opzettelijke gewelddaden

De nieuwe voorrechten gelden enkel voor slachtoffers van een opzettelijke gewelddaad die een strafbaar feit vormt. Ook hun rechtverkrijgenden tot en met de tweede graad genieten van de voorrechten.

 Schadevergoeding

De schadevergoeding die de burgerlijke of strafrechter toekent aan het slachtoffer voor de lichamelijke en psychische schade die het rechtstreeks gevolg is van de opzettelijke gewelddaad is bevoorrecht. Enkel de schadevergoeding die definitief is, is bevoorrecht. Dat houdt in dat de beslissing in kracht van gewijsde moet gegaan zijn.

Roerende en onroerende goederen

Het slachtoffer heeft voor de schadevergoeding een voorrecht op de roerende én onroerende goederen van de veroordeelde.

Het roerende voorrecht is een algemeen voorrecht. Het komt na het voorrecht van onder meer de werknemers en het sluitingsfonds, en voor het voorrecht van het Riziv.

Het voorrecht op de onroerende goederen heeft betrekking op alle onroerende goederen van de veroordeelde. Het voorrecht krijgt een plaats onmiddellijk voor het voorrecht van de staat.

Het bestaat enkel als het binnen twee maanden na het in kracht van gewijsde gaan van de beslissing wordt ingeschreven in de registers van de hypotheekbewaarder. Bij een latere inschrijving neemt het voorrecht rang op de dag waarop het wordt ingeschreven.

Het voorrecht wordt pas uitgeoefend na de wettelijke en bedongen hypotheken die voor het tijdstip waarop de beslissing in kracht van gewijsde is gegaan bij het hypotheekkantoor werden ingeschreven.

 Niet voor de wettelijk gesubrogeerde

De wettelijk gesubrogeerde van het slachtoffer kan niet genieten van de voorrechten. De burgerlijk aansprakelijke partij of de verzekeraar die het slachtoffer zou vergoeden, worden dus niet in het voorrecht gesubrogeerd.

* Nieuwe bevoegdheden rechtbanken van koophandel en vredegerechten

De wet van 26 maart 2014 tot wijziging van het Gerechtelijk Wetboek en de wet van 2 augustus 2002 betreffende de bestrijding van de betalingsachterstand bij handelstransacties met het oog op de toekenning van bevoegdheid aan de natuurlijke rechter in diverse materies (B.S. 22 mei 2014) kent een aantal nieuwe bevoegdheden toe aan zowel rechtbanken van koophandel als de vrederechters.

Deze wet treedt in werking op 1 juli 2014.

De belangrijkste wijziging voor de rechtbanken van koophandel is dat ze voortaan bevoegd worden om geschillen tussen ondernemingen te regelen, wat wordt gedefinieerd als “tussen alle personen die op duurzame wijze een economisch doel nastreven, die betrekking hebben op een handeling welke is verricht in het kader van de verwezenlijking van dat doel en die niet onder de bijzondere bevoegdheid van andere rechtscolleges vallen“.  (artikel 573, 1° Ger.W.)

De vordering gericht tegen een onderneming kan onder de nieuwe in het eerste lid, 1° bepaalde voorwaarden eveneens voor de rechtbank van koophandel worden gebracht, zelfs indien de eiser geen onderneming is. Elk beding tot aanwijzing van een bevoegde rechter dat is gemaakt voor het ontstaan van het geschil is – in dat opzicht – nietig.

Consequent hiermee zijn de vroegere termen “kooplieden“, “daden van koophandel“, “handelsvennootschap” overal geschrapt of vervangen.

Daarnaast wordt door art. 9 van deze wet van 26 maart 2014 de summiere rechtspleging om betaling te bevelen (artikel 1338 Ger.W.) uitgebreid tot de vorderingen die behoren tot de bevoegdheid van de rechtbank van koophandel.

De vrederechters worden voortaan eveneens bevoegd voor de invordering van geldsommen door leveranciers van nutsvoorzieningen aan natuurlijke personen die in gebreke blijven. De term “leverancier van nutsvoorzieningen” verwijst naar een leverancier van elektriciteit, gas, warmte of water of een persoon die een openbaar elektronisch communicatienetwerk, een omroeptransmissie- of omroepdienst aanbiedt.

De rechter van de woonplaats van de natuurlijke persoon is territoriaal bevoegd om kennis te nemen van dergelijke geschillen.

Zaken die vóór de inwerkingtreding op 1 juli 2014 aanhangig zijn gemaakt bij een rechtscollege dat daarvoor bevoegd was krachtens de op dat ogenblik geldende bepalingen, worden verder door dat rechtscollege behandeld.

Omgevingsloket: digitalisering ruimtelijk vergunningenbeleid

Door het besluit van de Vlaamse regering van 4 april 2014 (B.S. 15 mei 2014) zal het ruimtelijk vergunningenbeleid in het Vlaams Gewest worden gedigitaliseerd.

  • Aanvragen voor een stedenbouwkundig attest, een planologisch attest, een stedenbouwkundige vergunning, een verkavelingsvergunning, een verkavelingswijziging of tot opname van een constructie als “vergund geacht” in het vergunningenregister kunnen in de toekomst via het omgevingsloket digitaal worden ingediend. Dat geldt eveneens voor meldingen of beroepen.
  • Voor digitale aanvragen en meldingen zal het betrokken college van burgemeester en schepenen van de gemeente waar de aanvraag of melding wordt ingediend voorafgaand moeten beslissen dat die worden aanvaard.
  • Het omgevingsloket zal toegankelijk zijn vanop een website van de Vlaamse overheid of van het betrokken bestuursorgaan met een elektronische identiteitskaart, een federaal token, een token van de Vlaamse overheid of een andere authenticatie die door de Vlaamse minister voor ruimtelijke ordening wordt aanvaard.
  • De ingediende aanvragen, meldingen of beroepen worden digitaal behandeld door het betrokken bestuursorgaan in het omgevingsloket.
  • De aanvrager kan het pdf-bestand, dat hij via het omgevingsloket ontvangt, in A4-formaat gebruiken voor de aanplakking van de mededeling die te kennen geeft dat de vergunning is verleend.

Fiscale of sociale schulden in attest van erfopvolging

Indien een overledene of een van de erfgerechtigden fiscale of sociale schulden heeft, dan moet dat vermeld worden op het attest of de akte van erfopvolging.

Een KB van 4 maart 2013 verduidelijkt nu wie die vermelding moet aanbrengen.

Wanneer het attest van erfopvolging door de ontvanger van het registratiekantoor werd opgesteld, dan worden de gegevens over de reeds gedane, of nog te verrichten betalingen toegevoegd door een ontvanger van hetzelfde kantoor.

Wanneer het attest van erfopvolging door een notaris werd opgesteld, dan wordt het attest in principe aangevuld door diezelfde notaris. De notaris die een verzoek krijgt om een attest of akte van erfopvolging op te stellen, is sinds 1 juli 2012 verplicht om zich ervan te vergewissen dat de erflater, de erfgenamen, de legatarissen en de begunstigden geen zekere en vaststaande schulden hebben bij de fiscus of de RSZ. Zo niet, kan de notaris persoonlijk aansprakelijk gesteld worden voor de nog openstaande bedragen.

Bron: Koninklijk besluit van 4 maart 2013 tot wijziging van het koninklijk besluit van 16 juli 2012 houdende uitvoering van de artikelen 157 tot 163 van de programmawet (I) van 29 maart 2012, B.S. 8 maart 2013.

Bewijsvoering door schriftelijke verklaringen van derden in burgerlijke procedures

Sinds de inwerkingtreding op 13 augustus 2012 van de wet van 16 juli 2012 tot wijziging van het Burgerlijk Wetboek en het Gerechtelijk Wetboek m.o.o. een vereenvoudiging van de regels van de burgerlijke rechtspleging, is het mogelijk schriftelijke verklaringen van derden in burgerlijke procedures als bewijs aan te nemen. (art. 961/1-961/3 Ger.W.)

Wanneer het getuigenbewijs toelaatbaar is (art. 1341 e.v. BW en art. 25 W.Kh.), mag een rechter van derden schriftelijke verklaringen aannemen, die hem inzicht kunnen verschaffen in de betwiste feiten waarvan zij persoonlijk weet hebben.

De schriftelijke verklaringen worden op eigen initiatief van de partijen of op verzoek van de rechter overgelegd. Ze moeten zijn opgesteld door personen die voldoen aan de voorwaarden om als getuige te worden gehoord (zie art. 931 Ger.W.).

Er gelden een aantal vormvereisten:

  • het relaas van de feiten waarbij de opsteller van de verklaring aanwezig was of die hij zelf heeft vastgesteld ;
  • de naam, de voornamen, de geboortedatum en -plaats, de woonplaats en het beroep van de opsteller ;
  • zo nodig, de vermelding van de graad van bloed- of aanverwantschap met de partijen, of er sprake is van ondergeschiktheid tegenover de partijen, of ze samenwerken, dan wel of ze gemeenschappelijke belangen hebben, en
  • de vermelding dat de verklaring is opgesteld voor overlegging aan de rechtbank/het hof en dat de opsteller weet heeft van het feit dat hij zich door een valse verklaring aan straffen blootstelt.

De verklaring moet geschreven, gedagtekend en door de opsteller ervan ondertekend zijn. Als bijlage moet het origineel of een fotokopie zijn toegevoegd van een officieel document dat zijn of haar identiteit aantoont en waarop zijn of haar handtekening voorkomt (bijvoorbeeld een identiteitskaart of verblijfsvergunning).

Voornoemde vormvereisten zijn niet op straffe van nietigheid voorgeschreven. Indien een verklaring niet aan de vormvereisten voldoet, dient de rechter te oordelen of de verklaring al dan niet voldoende waarborgen biedt om in overweging te worden genomen.

Geconfronteerd met een schriftelijke verklaring kan een rechter op eigen initiatief of op verzoek van een partij een verhoor van de opsteller van de schriftelijke verklaring afnemen.

De schriftelijke verklaringen zullen de rechter wel toelaten de bewijsvoering door getuigenverhoren te beperken tot de meest controversiele of delicate punten, wat het uitgangspunt van deze nieuwe wetgeving blijkt geweest te zijn.

Facebook en Twitter na overlijden

Steeds vaker wensen personen die beschikken over een Facebook- of Twitteraccount te bepalen wat er met die informatie (teksten, foto’s, video’s) na hun overlijden gebeurt.

De mogelijkheid bestaat om de Facebook-pagina te laten bestaan als een soort rouwregister, of om die af te sluiten.

Daartoe kan in een testament een zgn. testamentuitvoerder aangeduid worden die de wilsbeschikking van de overleden over bv. een Facebook-pagina uitvoert. Omdat die testamentuitvoerder niet verplicht is die taak ook effectief uit te voeren, wordt in het testament vaak een reserve-uitvoerder aangesteld.

De paswoorden van de Facebook- of Twitteraccount worden onder gesloten omslag aan de notaris overhandigd en in een dossier bewaard.

Meer info over testamenten: www.notaris.be/erven-schenken/erven/Wat-is-een-testament

Wet van 13 augustus houdende hervorming van de procedure van gerechtelijke vereffening-verdeling

Op 1 april 2012 trad de nieuwe wet van 13 augustus 2011 houdende hervorming van de procedure van gerechtelijke vereffening-verdeling in werking. Deze wet moet ervoor zorgen dat de toewijzing en verdeling van goederen bij echtscheiding of erfenis efficiënter gebeurt dan tot nu toe het geval was. Vaak moesten mensen immers jaren procederen/wachten op de definitieve toewijzing van de te verdelen goederen, ook wel de vereffening-verdeling genoemd.

De doelstellingen van deze wet zijn:

  1. de procedure versnellen
    De wet voert een termijnregeling in. Ofwel regelen de partijen dit bij aanvang met de notaris-vereffenaar, ofwel volgen de partijen de wettelijk vastgestelde termijnen.
  2. het verloop efficiënter maken voor de partijen
    Zodra er tussen de partijen een akkoord is voor een onderdeel van de verdeling, kan dit afgesloten worden. Het is dus niet langer noodzakelijk om een akkoord over alle onderdelen te bekomen, alvorens een nieuwe fase aan te vangen. Een verdeling is dus niet langer ‘ondeelbaar’.
  3. het akkoord tussen partijen in elke fase bevorderen
    De notaris-vereffenaar kan zich tussentijds wenden tot de rechtbank in elke fase van de procedure voor problemen die zo essentieel zijn dat ze de notaris-vereffenaar belemmeren in de voortzetting van zijn werkzaamheden en die verhinderen dat hij zijn staat van vereffening kan opstellen.
  4. de rol van de actieve notaris-vereffenaar versterken
    In heel wat gevallen is het niet langer noodzakelijk dat de notaris-vereffenaar een beslissing via een tussenkomst van de rechtbank geldig maakt, in zoverre de partijen ermee akkoord gaan. Bijvoorbeeld om de verkoopsvoorwaarden van een openbare verkoop op te stellen. De notaris kan dus veel zelfstandiger werken.

Vereffenen-verdelen blijft echter een ingewikkelde en vaak ook emotionele zaak tussen personen met tegengestelde belangen. Professionele en onafhankelijke hulp van uw advocaat blijft dus in vele gevallen noodzakelijk, minstens wenselijk.

Bij ADVOPLUS advocaten bent u aan het juiste adres voor advies en bijstand in uw procedure van vereffening-verdeling. Mr. Kris WELLEKENS is mede-auteur van DIVIDE, een online berekeningsmodule voor de vereffening-verdeling van de huwgemeenschap na echtscheiding, uitgegeven door KLUWER.

Bron: OVB persbericht 14.09.2011 – www.advocaat.be